top of page

Onderbouw

Groep 1-2

2 lessen van  ongeveer 30 minuten

Programma

Les 1 Spelen, Bewegen

Les 2 Zingen, Bewegen

Materiaal

Les 1

  • schud-eitjes en andere shakers

  • een paar treinfluitjes of andere fluitjes (kop van een blokfluit)

  • een geprinte versie van 'plaatjes vervoer' (zie bijlagen)

Les 2

  • laptop en speaker voor in de speelzaal

Bijlagen

 

NB. Deze les kan ook zonder instrumenten:

Speel de treinmuziek met bodysounds (klappen, lopen op de plaats) of zelfgemaakte shakers.

Fiets.png

Zo snel als een vliegtuig, zo langzaam als een fiets.. en hoe snel gaat een boot eigenlijk? Kun je dit laten horen in muziek? We ontdekken het in deze lessen over tempoverschillen. We gaan zingen, bewegen en spelen op instrumenten en.. oja! ook nog met de trein!

LES 1

Tip

Het boek ‘Gewonnen’ van Ruth Wielockx is een leuke inleiding op de les.

 

Gesprek

Laat de uitgeprinte plaatjes van de vervoersmiddelen zien. ‘Welke is het snelste en welke het langzaamste’. Leg ze samen met de kinderen op volgorde van langzaam naar snel: fiets, boot  auto, trein, vliegtuig.

 

Spelen

Kies bodysounds en/of instrumenten om muziek mee te maken. Laat de kinderen eerst muziek maken los van de plaatjes. Dit om te voorkomen dat ze de geluiden van de voertuigen gaan uitbeelden. Oefen eerst met een begin en stopteken. Maak dan verschil in tempo door te dirigeren. Pak daarna de plaatjes er weer bij en combineer dit met het dirigeren. Laat kinderen de beurt een plaatje kiezen en dirigent zijn bij dat plaatje.

Voor de tweede variant gebruik je 3 snelheden: fiets, auto, vliegtuig. (met of zonder de plaatjes). De dirigent mag deze afwisselend uitbeelden, of een plaatje omhoog houden. De spelers reageren daarop door snel, gemiddeld of langzaam te spelen. Het tempo wordt dus niet gedirigeerd, maar eventueel kun je helpen door zichtbaar mee te bewegen of op een trom mee te spelen.

Kijken, Luisteren, Spelen

Kijk naar de video van de vertrekkend trein. ‘Welke geluiden hoor je?’ ‘Wat gebeurt er met het tempo?’ Zoveel mogelijk kinderen krijgen een schud-ei of andere shaker. Enkele kinderen krijgen een fluitje.

Maak nu met elkaar eigen treinmuziek in deze volgorde:

  • zeg samen en paar keer tsssssh;

  • 2 x fluiten;

  • beweeg langzaam het schud-ei van voor naar achter, steeds sneller en sneller;

  • 2x fluiten; 

  • schud steeds langzamer en langzamer;

  • 2x fluiten;

  • tssssssh tssssssh, we zijn er!

 

Kinderen die geen instrument hebben kunnen met hun armen de wielen van de stoomtrein uitbeelden.

 

Bewegen

Maak met je telefoon een opname van de treinmuziek en laat de kinderen in een rijtje lopen en met de armen de stoomtrein uitbeelden. Loop eventueel zo door de gang naar buiten voor de pauze.

Of:

Verdeel de klas in 2 groepen: de ene helft maakt de treinmuziek, de andere helft loopt in kleine rijtjes als een treintje door de ruimte.

LES 2

Deze les kan het beste in de speelzaal worden gegeven.

Bewegen

Laat de plaatjes uit de vorige les nog eens zien. Wat was ook alweer de volgorde van langzaam naar snel? Laat nu het lied een keer horen. De kinderen bewegen mee met de voertuigen (sturen, fietsen met handen, handen spreiden als vleugels en de boot kun je uitbeelden door te roeien).

 

Zingen en bewegen

Zing het lied een aantal keer voor of laat het horen. De kinderen bewegen mee en zullen vanzelf mee gaan zingen. Gebruik daarna de versie die van langzaam naar snel gaat. Laat de kinderen individueel of in kleine rijtjes door de speelzaal bewegen. Ze beelden de voertuigen uit. Misschien lukt het om ook mee te zingen met het liedje.

 

Bewegen

Bij de video van het orkest kun je op 3 manieren meebewegen: als muzikant, als dirigent of als danser. Verdeel de klas in 3 groepen en wissel dit af. 

bottom of page